donderdag, juni 10, 2010

Betwiste herinneringen I

Kinderen in Japanse interneringskampen

In Een open zenuw komt het onderwerp van betwiste herinneringen aan de periode van oorlog en bezetting meerdere malen ter sprake. Het woord van de een tegen dat van de ander. Voor de ooggetuigen gaat deze clash vaak gepaard met heftige emoties: voor hen voelt het alsof ze door de ander impliciet voor leugenaar worden uitgemaakt.

De lezing over de bundel eind mei op de Tong Tong Fair (voorheen Pasar Malam Besar) in Den Haag leverde opnieuw verrassende verhalen op. Na een algemene introductie over contrasterende herinneringen liet ik zien dat de laatste paar jaar steeds meer positieve verhalen over het leven als kind in het kamp naar buiten werden gebracht: ‘Vriendjes in overvloed’. ‘Geen school, geen schoenen, geen ouders; wat wil je nog meer?’. ‘Spannend! Er was altijd wat te doen!’. Tijdens en na het vragenrondje vertelden enkele aanwezigen hoe zij dit herkenden en dat zij nooit eerder hadden durven te praten over hun herinneringen aan leuke dingen in het kamp.

Ik kon er op wachten natuurlijk… Een oudere man op de eerste rij, rechts van het podium, stak zijn vinger op en sprak met zachte stem, met hoorbaar ingehouden emotie, dat hij ‘verbijsterd’ was. Hij herhaalde het woord nog een paar maal en vertelde vervolgens dat hij als kind in het vrouwenkamp Tjideng had gezeten. Hij vertelde over de verschrikkelijke zaken die hij had gezien en gehoord in het kamp; voor hem was het allemaal verreweg van ‘leuk’ geweest. Hij geloofde zijn oren niet dat er hier werd gesproken over ‘Indiaantje spelen in het kamp’!

Deze herinneringen aan het geweld, de honger, de dreiging, de ziektes en de uiteengerukte families waren lange tijd de enige getuigenissen van het leven in de Japanse interneringskampen in Nederlands-IndiĆ«. Maar hier, mei 2010 op de Tong Tong Fair, was de situatie voor een uurtje omgekeerd. Deze meneer moet zich plots in ander universum hebben gewaand, want zijn beeld van de kampen werd hier 180 graden gedraaid. Het was opmerkelijk dat hij als reactie hierop zich begon te verontschuldigen voor het naar voren brengen van zijn getuigenissen: ‘Ik wil hier echt niet interessant doen of iets dergelijks’, sprak hij een paar keer.

Ik was maar wat blij met zijn verhaal. Het was een aanvulling van het beeld dat die middag in de positieve verhalen werd geschetst. Het gaat er namelijk niet om het woord van de een tegenover dat van de ander te plaatsen, maar naast dat van de ander. En daar werd de man alle tijd voor gegeven.

0 reacties: